Stichting Autoladder Zaandam

een Metz ladder op een Daf chassis

We hebben 271 gasten en geen leden online

Zaterdag 2 mei 2020



Citeer verder het stukje geschiedenis uit het boek BRAND van HLM van Heinsbergen

De Graanpakhuizen van de firma Krul & Co in de Oostzijde te Zaandam 23 jan. 1920 Die daar ten huidige dage nog bestaat, onder de naam van “JAVA”. Kwart voor elf, werd op die koude Januari-avond op de bovenverdieping brand ontdekt en daar het geweldig rookte en er dus veel vuur aanwezig moest zijn, liet Kommandant Stam veel materiaal komen. Met de grote paardenspuit waren we vlug weg. Erg animerend was onze tocht niet, want de steeds zo bemoedigende rooie lucht ontbrak en het was miezerig weer, met een “skoftig koude wind”, zoals Jan Poel het uitdrukte, daarmee verradende, dat hij in deze nijvere streek is geboren. Daar deze zware motorspuit met zijn vurige, steigerende knollen, niet over de toen nog bestaande Magere brug kon (vanwege het gewicht), waren we genoodzaakt over de Wilhelminasluis te rijden, hetgeen een groot oponthoud betekende. De kleine en de drijvende spuit moesten thuis blijven, want die hadden van den heer Stam geen order tot uitrukken gekregen. Maar later, toen de karwei veel zwaarder bleek, dan men aanvankelijk verwachte, moest de drijvende toch komen. We hadden niet te veel manschappen, want de tijd om ze te roepen, had vanwege ons toen nog gebrekkig alarmsysteem, ontbroken. Maar toch was de spuit tamelijk goed bezet. We dansten en bonkten over de hard bevroren hobbelige bestrating van de Oostzijde, want de paarden bleken echte dravers te zijn en Kokkie Romeijn legde er danig de zweep op. En daar deze spuit lang niet van een licht, maar wel van een stug stel veren voorzien was, kon het niet als een lolletje beschouwd worden in deze omstandigheden op zo’n open kar uit rijden te gaan. Luid kletterden de paardenhoeven over de straatstenen. Maar nog steeds geen rode gloed, zelfs niet toen we het Grote Glob reeds gepasseerd waren. Maar brand was er en er werd ook reeds gespoten door de No.3 en door een straal op de waterleiding. En het rookte geweldig. Daar en boven in “Java” zeer veel vuur zat, dat voornamelijk in de puddingafdeling woedde, plaatsen wij daar twee stralen in van beneden af. We probeerden de trap op te komen om door te dringen tot de vuurhaard, maar dat ging niet vanwege de verstikkende rook. Ook de motorspuit No5 kwam te hulp later kwam ook een spuit van het Kalf de nummer twee uit de Oostzijde en de handspuit van de V.W.1 en daarna nog de No.7 en de Drijvende. Dit grote aantal spuiten liet men werken, omdat het bleek, dat het vuur reeds door beide pakhuizen hen zat, en vooral aan de Zaankant hield het danig huis, al sloeg de brand dan nog steeds niet uit. Maar niettegenstaande het grote aantal stralen, schoot de blussing zeer slecht op, omdat we er niet goed bij konden. De puddingman is die nacht zeer veel keren door ons verwenst, want we werden steeds natter en kouder. Dat kwam zo: De pakhuizen waren stevig en solide gebouwd, waardoor ze veel weerstand aan het vuur boden, dat zodoende besloten bleef. Het water bereikte dus het vuur niet in voldoende mate. Het werd bij grote hoeveelheden op en in Java gespoten, maar dit had tot enig resultaat, dat de brand niet erger werd, maar geblust werd ze ook niet. we probeerden door middel van ladders en bijlen hier en daar gaten in de muren te krijgen, maar dat gelukte zeer slecht vanwege de sterke wanden. Ook de luiken konden we niet open krijgen. En daar de wind West was, woei al het bluswater naar de voorkant, waar wij stonden, zodat het van de dakpannen en de muren omlaag stroomde en ons aanhoudend in een zware sproeiregen deed vertoeven. wat een ellendig klimaat heeft dat Java toch. En toch zagen we door naden en kieren, dat het daar binnen lang niet pluis was. Trouwens dat verried ook welde scherpe rook, die het Kokspad in een zware grijze nevel deed verzinken en verder Oostwaarts over de Purmerender Spoorlijn trok, ja zelfs in de Wijde Wormer was opgemerkt zoals des Dinsdag daarop bleek ter markt te Purmerend waar de getrouwe bezoekers naarstiglijk informeerden wat er “an de Zaan zo mieters erookt had”. Kommandant Stam paste nu een paardenmiddel toe. Hij liet alle spuiten stoppen met water geven. Zodoende kon het Kommando zich beter oriënteren. Begrijpende, dat de vlammendirect zouden uitslaan, verdeelde hij met onzen kommandant de pijpleiders rondom de gebouwen, Jan Ebmeijer en ik kregen een plaats aan boord van de Havenbootspuit, alias de Drijvende No1. We namen een kort stuk slang van vier meter en een mondstuk van 22 streep en daar wij zo dadelijk een uitbarsting verwachtten en vanaf de Zaanzijde beide pakhuizen aan de achterkant konden bestrijken, spraken we af, dat we een straal zouden gebruiken met 10 atmosfeer druk. Dat was een boud bevel. Want het zou dra blijken, dat er een derde man bij moest, wilden we deze machtige straal met dat korte eindje slang de baas blijven. De stilstand van de spuiten duurde nog slechts enkele minuten, toen we aan de zwaar kronkelende rook konden constateren, dat de hitte in de twee percelen hand over hand toenam. Het was of een aanjager de rook omhoog perste.

Vervolg verhaal de volgende kluszaterdag op 30 mei 2020